Kamermuziek Ensemble van het Philips Symfonie Orkest

zaterdag, 4 maart, 2017 - 15:00 tot zondag, 5 maart, 2017 - 15:55
Kosten: 
vrijwillige bijdrage
Adres: 
Synagoge, Golstraat 23, Deventer
Kamermuziek Ensemble van het Philips Symfonie Orkest

Octet in F (D803) van Franz Schubert
Het Philips Symfonie Orkest werd in 1930 opgericht als een van de vele verenigingen voor medewerkers van het Eindhovense bedrijf. Inmiddels is het PSO onder leiding van dirigent Jules van Hessen uitgegroeid tot een van de grootste amateur symfonie orkesten van Nederland, met een indrukwekkend repertoire en vele concerten in binnen- en buitenland, waaronder jaarlijkse concerten in het Muziekgebouw Eindhoven en het Amsterdamse Concertgebouw en tournees naar onder andere China, Thailand, Brazilië en Estland, waar het PSO heeft gemusiceerd onder leiding van de wereldberoemde dirigent Neeme Järvi. In het voorjaar van 2017 staat een concertreis naar Israël gepland.

Naast het spelen van het orkestrepertoire willen de leden van het PSO het orkestspel verder verbeteren door te musiceren in kamermuziek samenstelling. Drie jaar geleden werd daarvoor het PSO blaaskwintet (“PSO-WoodWinds”), bestaande uit de soloblazers (fluit, hobo, klarinet, fagot en hoorn) van het PSO, opgericht. In 2014 maakten zij een succesvolle tournee naar Estland. In september 2015 speelden de PSO-WoodWinds tijdens een concert in de kleine zaal van het Amsterdamse Concertgebouw het sextet van Poulenc, samen met de jonge Nederlandse pianist Daan Boertien, die in 2015 zijn Master diploma behaalde aan het Conservatorium van Amsterdam.

In het voorjaar van 2016 werd een ensemble samengesteld samen met een vijftal strijkers van het PSO en een extra klarinet, hoorn en trompet. Deze uitbreiding maakte het mogelijk om in kamermuziek bezetting met een veel breder klankpalet te musiceren. Toen werden onder andere het werk Dixtuor (1986) van Jean Françaix, voor strijkkwintet en blaaskwintet, en een bewerking van Richard Wagners Siegfried Idyll (1870), voor strijkkwintet en 8 blazers uitgevoerd. Het ensemble stond onder leiding van de Engelse dirigent en cellist Jonathan Bloxham, die recentelijk werd benoemd tot assistent dirigent van het City of Birmingham Orchestra.

Dit voorjaar heeft het Kamermuziek Ensemble van het Philips Symfonie Orkest het Octet (D803) van Franz Schubert, voor strijkkwintet, klarinet, fagot en hoorn uit 1824 op zijn programma staan. Dit magistrale kamermuziekwerk heeft een duur van 60 minuten en bestaat uit 6 delen. Het werd geschreven in opdracht van de Oostenrijkse klarinettist Ferdinand Troyer en heeft een vergelijkbare instrumentatie als het Septet van Beethoven, maar uitgebreid met een tweede viool.

Samenstelling:

Lothar Blom (viool)
Gwendolyn van Sijl (viool)
Joris Geurts (altviool)
Geertje Kramer (cello)
Ildikó Schermann (bas)
Jeroen Salm (klarinet)
Marcel Beckers (fagot)
Maarten Theulen (hoorn)

Programma:

Franz Schubert (1797-1828)
Octet in F grote terts, Opus 166, D803 (1824)

1. Adagio – Allegro
2. Adagio
3. Scherzo: Allegro vivace – Trio
4. Andante con variazioni
5. Menuetto: Allegretto
6. Andante molto - Allegro

Als kind van een onderwijzer en amateurmusicus ontving Schubert al op zeer jonge leeftijd viool-, orgel-, zang- en pianolessen. Op 11-jarige leeftijd werd de talentvolle Franz als ‘Sängerknabe’ opgenomen in de keizerlijke hofkapel te Wenen waar hij een gedegen muzikale opleiding ontving. Tot zijn leraren behoorde Antonio Salieri die hem contrapunt en compositie onderwees. Nadat hij de baard in de keel had gekregen, volgde Schubert een opleiding tot onderwijzer en werkte enkele jaren als hulponderwijzer om de dienstplicht te ontwijken. In 1818 verliet hij het onderwijs en vestigde zich als vrij componist in Wenen. Hoewel zijn composities in kleine kring tijdens privéconcerten werden uitgevoerd – de zogenaamde ‘Schubertiaden’ – miste Schubert de zakelijke inslag en bracht hij het grootste deel van zijn leven in armoede door.

Beethoven
Schubert groeide op, woonde en werkte in het Wenen, dat gedomineerd werd door Beethoven. Het is daarom verrassend dat juist een werk van Beethoven de aanleiding vormde voor het componeren van Schuberts beroemde Octet. In 1824 vroeg graaf Ferdinand von Troyer, hofmeester van de aartshertog Rudolf van Oostenrijk en begenadigd amateur klarinettist, Schubert om een kamermuziekcompositie te schrijven dat naast het Septet van Beethoven kon bestaan. Beethovens 24 jaar oude Septet was blijvend populair en was het meest uitgevoerde werk van Beethoven – dit tot ongenoegen van Beethoven wiens compositiestijl verder was ontwikkeld, in tegenstelling tot de smaak van het Weense publiek.

Divertimento
Vol enthousiasme en concentratie stortte Schubert zich in februari 1824 op de opdracht. Een vriend van hem schreef: “als je overdag naar hem toe gaat, zegt hij “Hallo, hoe gaat het met je?” en gaat door met werken waarna je weggaat”. Schubert voegde een extra viool toe aan de bezetting van Beethovens Septet voor klarinet, fagot, hoorn, viool, altviool, cello en contrabas. Zowel het Septet als het Octet zijn geschreven in de traditie van het divertimento, met zes in plaats van vier delen die een overheersend gevoel van welbevinden en ontspanning uitstralen. Op 1 maart 1824 voltooide Schubert zijn Octet dat hij, ondanks de uiterlijke gelijkenis met Beethovens Septet, geheel in zijn eigen muzikale taal heeft geschreven.
Het optimistische karakter van het werk springt in het oog – te meer omdat Schubert persoonlijke situatie verre van gelukkig was. In 1823 was syfilis bij hem geconstateerd, wat inhield dat hij nog een levensverwachting van ongeveer vijf jaar had. De ziekte leidde tot ernstige depressies die afgewisseld werden met opgewektere periodes.

Echte kamermuziek
Het Octet opent met een langzame inleiding die wordt gevolgd door een allegro dat gekenmerkt wordt door een gepunkteerde ritmische figuur die ook al in de langzame inleiding voorkwam. Schubert laat deze ritmische figuur in alle delen terugkomen en creëert daarmee een gevoel van eenheid tussen de zes verschillende delen van het Octet.
Het langzame deel opent met een weelderig uitgesponnen melodie in de klarinet. De modulaties die hieruit voortvloeien, kunnen alleen van de hand van Schubert zijn. Hierna volgt een uitbundig Scherzo. Het thema van het volgende variatiedeel dat door de viool en klarinet samen wordt gespeeld, komt uit een liefdesduet uit Schuberts komische opera Die Freunde vol Salamanka. In de zeven variaties die volgen is de hoofdrol steeds voor een ander instrument weggelegd. Een gracieus menuet leidt tot de sombere en mysterieuze inleiding op de finale. Dit mondt uit in een krachtig, marsachtig thema dat het hele deel doorwerkt. Het is een passend slot dat de vrolijke gratie behoudt van een waar stuk kamermuziek dat gespeeld wordt door vrienden.